Verschillen tussen bloedgroepen: de basis van compatibiliteit en transfusies

Het begrijpen van de verschillen tussen bloedgroepen is essentieel, vooral als het gaat om bloedtransfusies. In dit artikel zullen we de basiskenmerken van bloedgroepen en hun onderlinge variaties bespreken.

Wat zijn bloedgroepen?

Bloedgroepen zijn classificaties die zijn gebaseerd op de aanwezigheid of afwezigheid van bepaalde moleculen, genaamd antigenen, aan de oppervlakte van rode bloedcellen. Deze antigenen kunnen bijvoorbeeld eiwitten, glycoproteïnen of glycolipiden zijn, die allemaal een specifieke suikerstructuur hebben. Naast antigenen bevatten ons bloed ook antistoffen. Antistoffen zijn eiwitten in het bloedplasma die reageren met vreemde antigenen, zoals die van een andere bloedgroep tijdens een bloedtransfusie. Dit kan leiden tot agglutinatie (klontering) van de rode bloedcellen, wat gevaarlijk kan zijn voor de ontvanger van de transfusie.

Belangrijkste bloedgroepsystemen

Er zijn meer dan 30 bekende bloedgroepsystemen, maar de meest gebruikte classificatie is gebaseerd op twee belangrijke systemen: het ABO-systeem en het Rhesus (Rh)-systeem.

ABO-systeem

Het ABO-systeem is het belangrijkste bloedgroepsysteem en omvat vier verschillende bloedgroepen: A, B, AB en O. De classificatie is gebaseerd op de aanwezigheid of afwezigheid van twee antigenen (A en B) aan de oppervlakte van rode bloedcellen. Deze zijn:

  • Bloedgroep A: Rode bloedcellen hebben antigeen A en bloedplasma bevat antistoffen tegen antigeen B.
  • Bloedgroep B: Rode bloedcellen hebben antigeen B en bloedplasma bevat antistoffen tegen antigeen A.
  • Bloedgroep AB: Rode bloedcellen hebben zowel antigeen A als B en bloedplasma bevat geen antistoffen tegen beide antigenen.
  • Bloedgroep O: Rode bloedcellen hebben geen A- of B-antigenen en bloedplasma bevat antistoffen tegen zowel antigeen A als B.

Rhesus (Rh)-systeem

Het Rh-systeem richt zich op de aanwezigheid of afwezigheid van het RhD-antigeen op het celoppervlak van rode bloedcellen. Op basis hiervan worden mensen geclassificeerd als Rh-positief (Rh+) of Rh-negatief (Rh-). Dit wordt meestal gecombineerd met het ABO-systeem om de volledige bloedgroep van een individu aan te geven, zoals A+, B-, O+ of AB-.

Verschillen tussen bloedgroepen

Er zijn verschillende factoren die bijdragen aan de verschillen tussen bloedgroepen, waaronder:

Genetische erfenis

Bloedgroepen worden erfelijk doorgegeven via genen van beide ouders. Er zijn drie hoofdgenotypes voor het ABO-systeem: AA, BB en OO. Een kind erft dus twee allelen, één van elke ouder, wat resulteert in de mogelijke fenotypen A, B, AB of O, afhankelijk van de aanwezige antigenen op rode bloedcellen.

Verspreiding van bloedgroepen

De frequentie van bloedgroepen varieert wereldwijd, met bepaalde groepen die vaker voorkomen in specifieke geografische regio’s of etnische groepen. Bijvoorbeeld, bloedgroep O is het meest voorkomend in Zuid- en Midden-Amerikaanse landen, terwijl bloedgroep B vaker voorkomt in Azië.

Compatibiliteit tussen bloedgroepen

De compatibiliteit tussen bloedgroepen speelt een cruciale rol bij bloedtransfusies. Het is belangrijk dat donorbloed niet reageert met het bloed van de ontvanger om agglutinatie en mogelijke complicaties te voorkomen. De volgende compatibiliteitsregels zijn daarom belangrijk:

  • Bloedgroep O: O+-donoren kunnen bloed geven aan alle Rh+-ontvangers, terwijl O–donoren universele donoren zijn en geschikt voor elke ontvanger.
  • Bloedgroep A: A+-donoren kunnen bloed geven aan A+ en AB+ ontvangers, terwijl A- donoren geschikt zijn voor zowel Rh- als Rh+ ontvangers van groepen A en AB.
  • Bloedgroep B: B+-donoren kunnen bloed geven aan B+ en AB+ ontvangers, terwijl B- donoren compatibel zijn met zowel Rh- als Rh+ ontvangers van groepen B en AB.
  • Bloedgroep AB: AB+-donoren kunnen alleen bloed geven aan AB+ ontvangers, terwijl AB- donoren geschikt zijn voor alle Rh- ontvangers van groep AB.

Daarnaast is er ook compatibiliteit tussen Rh-positieve en Rh-negatieve bloedgroepen. Rh-negatieve ontvangers kunnen alleen Rh-negatief donorbloed ontvangen, terwijl Rh-positieve ontvangers zowel Rh-positief als Rh-negatief bloed kunnen krijgen.

Conclusie

Het begrijpen van de verschillen tussen bloedgroepen en hun compatibiliteit is cruciaal om veilige bloedtransfusies te garanderen en mogelijke complicaties te voorkomen. De classificatie van bloedgroepen op basis van het ABO- en Rh-systeem biedt waardevolle informatie voor artsen en gezondheidswerkers bij het bepalen van de juiste bloeddonor-ontvanger combinaties.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *